Maar deze zomer was eigenlijk niet zo heel mooi… qua weer
dan. En we hebben ook wel wat pechgevalletjes gehad. En die pech begon al
onderweg. We waren mooi op tijd vertrokken, om half 5 ’s morgens gingen we vol
goede moed op pad. Voordat we goed en wel op de snelweg waren, sliep ik al. Om vervolgens
2 uur later wakker te schrikken van een hard ratelend geluid. Ik zeg tegen
Mario, huh wat is dat? Ja weet ik ook niet, zegt hij, hij begint ineens te
ratelen. Eer brand geen enkel rood lampje en er komt geen rook onder de
motorkap vandaan. Maar we besluiten om toch maar snel een parkeerplaats op te
zoeken. Daar aangekomen maakt Mario de motorkap open en hij kijkt. Maarja hij
heeft er ook geen verstand van en hij zegt dat hij niks geks ziet. Ik zeg tegen
hem, ik zou de ANWB bellen. Hij kijkt nog een keer onder de motorkap en ziet
nog steeds niks geks. Dan gaat hij de ANWB toch maar bellen. Ja en dan kom je
er achter dat het hoogseizoen is. Wachten en wachten. Als we dan eindelijk aan
de beurt zijn en Mario heeft zijn verhaal gedaan, moeten we weer wachten want
de ANWB gaat contact opnemen met de ADAC. Dan bellen ze weer terug en zeggen
dat er een auto komt van de ADAC. Dus wij weer wachten. ik vraag aan Mario,
zijn we Montabaur eigenlijk al voorbij? Dat is een soort van ijkpunt voor ons
geworden. Zijn we Montabaur voorbij dan gaat de rest van de reis ook
voorspoedig. Onzin natuurlijk, maar omdat we daar 3 jaar geleden beland zijn na
dikke pech met de auto, zijn we altijd blij als we daar voorbij zijn. Maar helaas
we waren slechts 200 km van huis…. Nog niet voorbij Montabaur dus. Als dan
eindelijk de ADAC arriveert zijn we blij. Niet dat hij iets doet, behalve
hetzelfde wat Mario deed, luisteren en onder de motorkap kijken. Hij zwaait met
zijn armen en zegt dat de motor kapot is en dat we niet verder kunnen reizen.
De
auto gaat op de sleepwagen en wij in de sleepwagen. We worden naar een garage
van de ADAC gebracht en ondertussen is het gaan regenen. De ANWB belt ons en
vraagt of de auto nog gerepareerd kan worden. Als wij dat ontkennen, zeggen ze
dat ze op zoek gaan naar een vervangende auto. En dan begint het echte wachten
pas. Gelukkig hebben we de ipad en ons eigen internet zodat we nog iets te doen
hebben. We bellen regelmatig met de ANWB, maar het enige dat zij zeggen is dat
ze er bezig mee zijn. Ja het valt nog niet mee om een auto te vinden waar onze
2 bedden, tuinmeubels, kussens, kleden en tig bananendozen in passen. Rond 15:00
uur komt er een man aangelopen en die zegt dat wij over 10 minuten van de
parkeerplaats af moeten omdat ze gaan sluiten. Ik kijk hem verbaasd aan en zeg
dat we op een huurauto aan het wachten zijn en dat we onze spullen dan ook nog
moeten overladen. Hij haalt zijn schouders op en loopt weer weg. Hij zoekt het
maar uit, ik ga hier echt niet weg zonder auto/spullen! Als we weer naar de
ANWB bellen om te vragen hoe het ervoor staat, schiet ik uit mijn slof. Godverdorie
wanneer komt er nu eens een auto. Krijg ik weer dat slap verhaal te horen, dat
ze echt aan het zoeken zijn maar dat het lastig is om een auto te vinden die
groot genoeg is. Ik wil het niet meer horen en zie het even niet meer zitten…. We
moeten echt nog even wachten. Dus ik loop nog maar even een rondje en kijk eens
goed rond en dan zie ik dat je nog veel meer pech kunt hebben. Er staat daar
allemaal auto’s die flink in elkaar zitten. Auto’s zonder voorkant, auto’s mèt voorkant
maar met uitgeklapte airbags. Dan besluit ik om niet meer te zeuren, want het
kan altijd veel erger! Als om 7 uur ‘s avonds
dan eigenlijk ons busje arriveert kunnen we beginnen met overhuizen!
Anderhalf uur
later zijn we klaar en we hebben ondertussen besloten om de nacht door te
brengen in een hotel en de volgende morgen weer verder te reizen. Eind goed, al
goed. Maar niet heus. Want ik heb nog nooit zo lastig gezeten in een auto/bus. Mario
had vanzelfsprekend een stoel tot zijn beschikking. Maar ik had anderhalf
bankje en dat lijkt luxe en ruim maar dat was het dus niet. In het midden
zitten ging niet, want omdat het een splinternieuwe bus was, dat dan weer wel,
had een soort van bult in het midden. Het bankje was nog niet gevormd. Deed ik
dat wel, dan schudde ik van de ene naar de andere kant en niet te vergeten, de
sluiting van de gordel zal ook midden in het bankje en dat drukte heel pijnlijk
tegen je kont. Nou ik heb daar vet genoeg zitten, maar toch deed dat verrekes
zeer. Dus ik zat helemaal rechts tegen het raampje aan met een kussentje op
mijn buik, achter de gordel, want de gordel kon niet lager gezet worden en
sneed bijna dwars door mijn keel. Tel daar nog bij op dat de rugleuning van het
bankje alleen maar keirecht was en ik dus de hele reis kaarsecht heb moeten
zitten. Zie je het al voor je? …. Toen wij in Hongarije aankwamen waren mijn
benen zo dik als van een olifant. Maar hé we waren er weer en we waren blij.
De zonnebloemen stonden er prachtig bij en het gras was
groen. En dat hoort eigenlijk niet in de zomer. Normaal hebben we hooi ipv
groen gras. Maar het gras bleef maar groen. En het bleef maar groeien. Ja de
Hongaren hadden nou iets anders om over te klagen, ze moesten maar blijven
maaien! Wat een pech zeg J
In mei hadden we toch in die ene kamer een nieuwe betonvloer
laten storten, nou wij dachten dan gaan we nu eindelijk de laminaat leggen. We moesten
nog even wachten tot de werkers klaar waren met stuken en schilderen, want die
waren nog buiten bezig. Daar waren ze bezig met het leggen van drainage. Rondom
het gastenverblijf en het toiletgebouw hadden ze een brede geul gegraven, daar
kwam drainageplastic in, dan kwam er grond op en daar weer speciale grond en
dan een laag beton erop. Hopelijk hebben we zo minder last van vocht in huis. Maar
op een gegeven moment begon het te regenen en zagen we in de nieuwe kamer het
water zo naar binnen lopen. Tussen de nieuwe muur en vloer door. Nou ik was
blij dat de laminaat er nog niet lag! Wat een pech zeg! Dus voordat we echt
verder konden moest ook eerst die muur aan de buitenkant aangepakt worden.
En toen
dat eindelijk klaar was, lag de vloer er zo in en was ik keiblij met het
resultaat. De gasten konden komen.
En die kwamen, de volgende dag al. Menno kwam met zijn
meisje, Susan. Het was voor haar de eerste keer in Torvaj, dus we hebben haar
vol trots ons landgoed(je) laten zien.
Ook hebben we het bruisende centrum van
Torvaj bezocht en zijn zelfs op het terras van de plaatselijke kroeg gaan
zitten.
Menno en Susan wilden allebei een glas sinas en Mario en ik vroegen om
water met bubbels. Maar dat had ze niet, ze vroeg wat we dan wilden. Ik zei
toen tegen haar, doe maar spuitwater. Ze keek me aan of ik gek was geworden. Ze wees naar de grote fles en vroeg of ik dat
bedoelde. Ja, is goed, zei ik. Toen ik naderhand ging betalen moesten ik 300
forint, omgerekend een euro, betalen. Het spuitwater kregen we gratis. Kijk in
Hongarije kan dat nog.
Een week later kwamen de volgende gasten in de vorm van
Marcel en Marjolijn. Ook zij waren nog nooit bij ons in Torvaj geweest. En weer
een dag later kwamen Piet en Betsie, ook al voor de eerste keer. We hebben het
heel erg naar ons zin gehad met zoveel gasten, keigezellig! En wat hebben we
toch gelachen om een potje Party on the Beach.
Vooral het liplezen is een crime
als je het moet raden, maar voor de omstanders o zo grappig om te zien. En als
je gasten hebt, heb je zelf ook vakantie. Want dan kunnen we niet klussen. Maar
dan moeten we allemaal leuke dingen doen, zoals naar de markt gaan.
En naar het
Balaton gaan zwemmen en langs de boulevard lopen. Daar nemen we meestal de tijd
niet voor als we met zijn 2-en zijn. En als we dan bij het meer zijn dan vind
ik het nog steeds ontzettend luxe dat wij zo’n mooi meer hebben, op 10 minuten
rijden van huis.
En na bijna 20 jaar verveelt het Balaton nog steeds niet en
kan ik me nog steeds vergapen aan de omvang ervan. We hebben onze gasten vooral
ook kennis laten maken met de Hongaarse lekkernijen die je gewoon geprobeerd
moet hebben, zoals Lángos en Kürtöskalács.
Wat ook leuk was, we zijn sinds lange tijd weer eens in Tihany geweest. Dat is een klein schiereiland aan de overkant van het meer. Het is er ontzettend toeristisch maar ook ontzettend leuk.
Een beetje het Volendam van Hongarije. De laatste keer dat wij er waren, waren Manon en Menno nog klein, het zal rond 1997 geweest zijn. Dus het was erg leuk om weer boven bij het kerkje te zijn en uit te kijken over het meer.
Maar het is ook altijd leuk om met gasten met het pontje mee te gaan, want midden op het eer ervaar je pas echt goed hoe groot het is.
Toen 4 van onze 6 gasten weer naar
huis waren, kwamen er weer nieuwe, dit keer was het onze Hongaarse juf Gizella
met haar gezin. Ze heeft 6 jaar lang al onze verhalen aan moeten horen en wilde
wel eens zien waar wij nou altijd zo enthousiast over waren. Haar ouders wonen
nog in Hongarije en daar waren ze al geweest en ze gingen nog een paar dagen
naar Kroatië naar de Plitvicemeren. En wij wonen op die route, dus dit was een
mooie kans om eens langs te komen. Ze zijn eigenlijk maar 1 dag geweest, maar
niettemin weet ze nu precies waar wij het altijd over hebben.
Toen Piet en
Betsie vertrokken naar Budapest zijn wij met ze mee gegaan. Zij zouden nog een
paar dagen in een hotel logeren om de stad te ontdekken. Maar wij gingen met
zijn 4-en naar een badhuis. In al die jaren waren wij nog nooit in Budapest
naar een badhuis geweest!
We kozen voor deSzéchenyibaden. En daar hebben we geen spijt van gehad. Want wat is het toch een prachtig gezicht en wat waren het toch lekkere baden zeg.
En dat midden in de stad. En dan voel ik me weer zo rijk en dan ben ik zo trots op ons prachtige Magyarország! We kwamen helemaal rozig en verrimpeld uit het bad.
En toen de laatste gasten vertrokken waren uit Torvaj, hadden wij nog een weekje tegoed voordat ook wij weer terug moesten naar Nederland.
Het was een rare zomer. Het was overdag wel warm, maar bijna
iedere avond betrok de lucht en kwam er onweer en/of regen.
Het zwembad is
nagenoeg niet gebruikt en ik had nog wel een mooi klein badje meegenomen waar
je met 4 volwassenen in kunt zitten. Ik zag het al helemaal voor me, ’s avonds onder
de sterrenhemel lekker afkoelen en een drankje drinken. Maar niks hoor, het was daar echt echt geen weer voor geweest. Èèn troost, het was in bijna heel Europa wisselvallig
weer, behalve in Nederland schijnbaar. En toch liep bij thuiskomst het zwembad
helemaal over….
Groetjes,
Marti