maandag 31 oktober 2016

Vervolg zomer 2016

Ja en dan is het alweer einde van de maand en dan moet ik van mezelf nog een verhaaltje schrijven. En ik ga mijn best doen, maar ik ben er met mijn gedachten niet echt bij hoor. Want gisteren hebben we Manon en Bram weggebracht naar het vliegveld. Ze zijn begonnen aan hun 2e wereldreis. Deze begint in Dubai, daar blijven ze een week en dan vliegen naar Perth in Australië. Daar gaan ze op zoek naar werk en een plekje om te wonen. De bedoeling is om daar ongeveer een half jaar te blijven en dan nog een half jaartje door Australië reizen. Hoe het naderhand gaat, weet niemand… Ze willen dan nog verder reizen, maar waar naartoe en voor hoelang? Alle opties zijn nog open. Ze zien wel wat er op hun pad komt. Ik vind het geweldig voor hun, dat zij hun dromen waarmaken. Maar wat vind ik het tegelijkertijd ook verschrikkelijk moeilijk om mijn enige dochter zo lang te moeten gaan missen… Ze hebben de afgelopen anderhalf jaar samen bij ons gewoond en dat was druk, maar vooral ontzettend gezellig. En dat is nu weer voorbij. Nu zijn we weer met zijn drieën. Maar ik denk en hoop dat ik Manon en Bram nog heel vaak zal spreken hoor. Skypen gaat vaak niet, maar we appen er op los. Ze blijven we toch nog een beetje met elkaar verbonden.

Nou ik zal toch proberen om iets van een verhaaltje te schrijven en ga verder waar ik gebleven was en dat was bij de zomervakantie. We hebben ontzettend hard gewerkt maar zijn ook een paar daagjes vrij geweest. Zo waren we zondag 20 augustus vrij. We zijn eerst naar de markt in Fonyód geweest. Het was wel leuk en ik heb er ook nog wat schatten gescoord. 


Daarna een lekkere lángos eten in de hete zon en genieten van de Hongaren die het ook warm hebben en dan hun shirt omhoog rollen tot boven hun bolle buik. Waarom doen ze dat toch?...
Hierna gingen we naar het Szüreti fesztivál in Balatonboglár. Dat is een meerdaags supergezellig festival met veel drank, eten, dans en cultuur.


Logisch toch, op een wijnfestival?





En het was zo’n lekker weer die dag dat we een toeristische route langs het meer, naar huis hebben genomen.




Na zo’n dagje vrij is het dan weer heerlijk om de volgende dag met frisse moed te gaan klussen.
De ingang van de wijnkelder is nu helemaal opgeknapt; er is een nieuwe betonnen vloer gestort, een trapje gemaakt en de muren zijn gestuukt. 

Het is een mooie opslagruimte geworden, maar het werd het ook tijd voor een nieuwe deur. Maar ik vond die oude gele zo mooi. Maarja de onderste 30 cm waren zo rot als wat, dus opknappen ging echt niet meer. We hadden nog een houten schuttingdeel liggen en tezamen met de oude originele gehengen, heeft Mario een keimooie nieuwe oude deur van gemaakt. Die kan hopelijk weer een aantal jaartjes mee.



De stukadoors zijn ook in het kleine huisje (gastenverblijf) begonnen. Maar omdat wij zelf die muren gemetseld hadden was het voor hun een hels karwei om het een beetje glad af te stuken. Nou hoeft dat voor ons ook niet, maar krijg dat maar eens uitgelegd aan een Hongaar. Als ik zeg dat ik het mooi vind als een muur een beetje bobbelig en scheef is, kijken ze mij aan of ik een of andere halve zool ben. Het liefste zetten ze gipsplaten voor de oude muren want dan kunnen ze het mooi glad en strak maken, haha. Ze hebben nu 2 muren klaar en als het goed is gaan ze in november verder.

Bij het 2e huis zijn nu ook de buitenmuren gerepareerd. En dat was mooi om te zien, apart ook. Om de meter werd er een stuk lemen muur weggekapt. 


En daar werden dan nieuwe stenen opgemetseld. Daaroverheen ging dakleer, dat werd dan naar boven gevouwen en dan weer een paar lagen stenen. De volgende dag werden zo de andere meters aangepakt. Een nok die op instorten stond, omdat hij gemaakt was van zandstenen, is vervangen door een stevige gemetselde muur. En toen hebben ze nog blauw gaas, ook wel háló genaamd, over de gehele muur bevestigd. 

Dit dient er voor dat het stuukwerk goed hecht op de leem. Maar omdat ze niet genoeg tijd hadden, gaan ze het een andere keer afmaken. Als het goed is kunnen we over 2 weken naar Torvaj en hopelijk hebben ze dan wel tijd om het voor de winter af te werken.

Op de valreep hadden we nog een extra vrije dag opgenomen en zo gingen we met John en Martine een dagje naar de overkant van het meer. Lekker met de pont over het mooie Balaton.
We rijden via Tihány naar Balatonfüred. Daar is een bron waar we als eerste stoppen. Wij waren er jaren geleden voor de laatste keer en ik weet nog dat er toen vele mensen hun flessen kwamen vullen met het speciale water. En als we net uit de auto zijn gestapt, zie ik dat er al die jaren niks veranderd is. De ene na de andere komt met een tas met lege flessen en ze gaan allemaal vol in de tas mee naar huis. 

Ook wij vullen ieder een paar kleine flesjes met het water. Een Hongaar zegt tegen ons dat we het water moeten mengen met wijn, dat is lekker en gezond. Maar het water is zo ontzettend vies en we hebben het thuis bij de plantjes gegoten. We laten Martine en John ‘onze’ camping zien, waar we jarenlang gekampeerd hebben. Veel is er niet veranderd, op een paar kleine aanpassingen na. Het voelt nog steeds heel vertrouwd aan, maar ik ben zo blij dat ik niet meer op een camping hoef te staan… We zijn nu de ruimte gewend en dan is een plekje van 100 vierkante meter echt veel te klein om te kunnen ontspannen. Vinden wij dan.

We gaan ook nog even kijken bij de huisjes aan de overkant van de camping. Het is jammer, maar het is, op een nachtclub en één eettentje na, helemaal vervallen. Terwijl het toch zo mooi is aangelegd. Het ziet er al zeker 20 jaar ongeveer hetzelfde uit. Heel eventjes, ongeveer 10 jaar geleden, was het een gezellig centrum van winkeltjes, restaurantjes en kroegjes. Maar schijnbaar is het toch heel lastig om er een winstgevend bedrijf van t maken. 




Erg jammer! Martine en ik dromen even hardop weg, wat zouden wij er toch iets leuks van kunnen maken, haha. Dat hebben er al meer gedacht en het is niemand gelukt.
We gaan nog lekker wat lunchen bij de boulevard en maken daarna een wandelingetje bij de prachtige haven.



Dan gaan we het binnenland in en laten hun nog meer plekjes zien, waar wij regelmatig kwamen in onze campingjaren. Als eerste gaan we naar Tótvázsony. Daar gingen we vaak eten bij de kleine haan, maar die is er niet meer. De ijssalon zit er nog wel. Dus dat gaat onze stop worden, want een ijsje gaat er natuurlijk altijd in. Op het terrasje kunnen we genieten van het ooievaars gezin wat hoog op het nest zit. Iedere zomer zitten ze hier.


We rijden verder richting Vázsoly. Dit dorpje hebben we per toeval ontdekt en sindsdien in ons hart gesloten. Het is een heel sfeervol, vredig dorpje. 


In het dorpje is de Szent Jakab fontein, dit is een niet zo grote bron. 


Hiernaast ligt een vijver en onder deze vijver liggen nog meer bronnen en die zorgen voor een constant stromend bronwater in de vijver. Men zegt dat dit een geneeskrachtige bron is en als je wratten hebt moet je die behandelen met het water en ze verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ook zou het water heilzaam zijn bij gynaecologische problemen. Ik weet natuurlijk niet of dit ook echt waar is, feit is wel dat het water nog nooit bevroren is geweest! Je kunt mooi om de vijver heen wandelen en er staan een paar rijen bankjes opgesteld.


Dan is het tijd om weer verder te gaan en we rijden naar Nagyvázsony. Daar is Kinizsi Vár, een oude burcht uit de 15e eeuw. 


We lopen buiten even rond en besluiten dan om niet naar binnen te gaan omdat het al aan de late kant is. Want we willen heel graag naar de Sztúpa in Zalaszánto gaan kijken. Dit gaat voor ons de eerste keer worden. Het is een leuke rit met het laatste stukje over een hobbelweggetje door de bossen. En dan staat ie daar. 


De grote witte Sztúpa, 30 meter hoog en 24 meter breed. Het is één van de grootste in Europa. Ik vind het een machtig gezicht. Dit verwacht je hier niet… Maar we gaan eerst binnen in een ander zaaltje waar een leraar zijn leerlingen toespreekt. We zijn muisstil en genieten van het mooie interieur. Ik koop wat kaarten en we gaan weer naar buiten. 


We gaan met zijn vieren de stupa beklimmen. Bovenin zit Boeddha op ons te wachten. 



We begroeten hem/haar even en gaan weer naar beneden. Ik vind het zo iets aparts om te zien. 


In de bomen hangen de gebedsvlaggetjes en onder de bomen liggen stenen opgestapeld. Maar ook hier zijn souvenirkraampjes en natuurlijk moeten we daar even iets kopen. Als we een mooie windgong hebben uitgekozen, kunnen we terug naar de auto. We sluiten af met een lekker etentje en we zijn het er alle vier over eens; dit was een Top-dag!

En dan zit onze zomervakantie er eigenlijk al weer op. We waren 5 weken in Torvaj en het hadden er gerust nog 5 meer mogen zijn. Ik zeg eigenlijk, want als we zien dat het oogstfeest in Tab op zaterdag 3 september is, besluiten we om nog 1 dagje langer te blijven om dit fenomeen te bekijken.
Het begint om 13:00 uur met een optocht van tractoren van wijnboeren uit de omgeving. Ook lopen er wat dansgroepen en muzikanten mee.





Er wordt wijn en pogácsa uitgedeeld. Het is leuk om een keer mee te maken, maar om daar nou een dag langer voor te blijven… och je kunt maar een excuus hebben om langer te blijven, haha. ’s Avonds gaan we nog even terug naar Tab, want er komt vuurwerk met water, staat op de poster. Als wij aankomen is de muziek nog in volle gang. Er staan verschillende eet- en dranktenten en de meeste Hongaren zijn zo te zien al de hele dag aan het feesten. We lopen wat rond om te sfeer te proeven en om te wachten op het spektakel wat komen gaat. En dan om 9 uur begint het! We weten een mooi plaatsje vooraan te bemachtigen en we zijn vol verwachting. En het is maar goed dat we vooraan stonden, want anders had ik er niks van kunnen zien. Het was een waterballet met af en toe een vuurpijl. Het was wel leuk hoor, daar niet van. Ik heb in ieder geval een paar leuke foto’s kunnen maken.


En toen moesten we echt weer richting Nederland en was onze vakantie echt over en uit.

Groetjes, Marti