zondag 23 juli 2017

Miért, Mikor és Mennyi?

Dat horen we de laatste best regelmatig.
Waarom, Wanneer en Hoeveel? En de Hongaren die dat vragen kijken ons aan of we gek geworden zijn. En dan kijken Mario en ik elkaar aan in de wetenschap dat we niet echt een antwoord hebben, maar dat het goed is!



Maar ik zal bij het begin beginnen.
Toen wij in 2008 op zoek gingen naar een huis in Hongarije, kwamen wij op de derde dag van onze zoektocht in Torvaj met de makelaar. Het eerste huis wat we gingen bekijken was het huisje op de heuvel waar wij als een blok voor vielen. We sloten het meteen in ons hart. Maar in dezelfde straat stond een huis te koop waar ik ook meteen een heel goed gevoel bij had. De vraagprijs was hetzelfde en na een hele korte twijfel kozen we voor het huisje op de heuvel. En daar hebben we nog niet één seconde spijt van gehad!
Maar het andere huis bleef maar te koop staan. Iedere keer als wij in Torvaj aankwamen was het eerste wat ik deed, kijken of het bordje eladó er nog hing. Waarom weet ik niet, maar wat baalde ik toen er op een dag kijkers bij het huisje waren… ik keek ze zowat de straat uit.

We kochten het huis van de buren erbij en daar waren we een tijdje druk mee. We genoten en genieten van alles wat het leven hier te bieden heeft. Maar verdorie, dat andere huisje bleef maar triggeren. We liepen er regelmatig langs en zeiden dan tegen elkaar, het is toch een skôn huiske. De omheining ging steeds verder kapot en we durfden het aan om de tuin in te lopen.


Toen we hier in april weer waren, was het bordje eladó verdwenen. Aan het hek hing een plastic hoesje met daarin een vel papier. De schrik sloeg me om het hart, het zal toch niet verkocht zijn. ik keek even om me heen en draaide het ijzerdraadje los waarmee het hoesje om de spijlen van de poort gedraaid zat. Ik bekeek het papier maar kon er echt geen touw aan vast knopen. Gedesillusioneerd stopte ik het papier terug, draaide het ijzerdraadje weer om de poort en toen wist ik het zeker.

In plaats van post zitten er wespennesten in de brievenbus

Ik zei tegen Mario, als we dat huisje erbij willen hebben moeten we nu actie ondernemen! Ja dat denk ik ook, zei Mario, maar van wie is het huisje? Ik zei, we gaan nu naar János, die kan ons vast wel verder helpen. János is een oudere man hier in het dorp, en een dierbare vriend van ons. Hij spreekt Duits en Hongaars en is een wijs man. Dus wij met de Trabant naar János toe. Het was een zondagmiddag en hij zat lekker binnen tv te kijken. We werden hartelijk ontvangen en na een beetje praten over ditjes en datjes begonnen wij voorzichtig over het huisje. Hij luisterde naar ons en het eerste wat hij vroeg, waarom? Waarom wil je dat in hemelsnaam kopen? Het staat minstens 15 jaar leeg. En wat ga je daar mee doen? Tja dat wisten we niet… het is een gevoelskwestie. Maar nadat hij van de verbazing was bekomen, kwam hij meteen in actie. Hij pakte de telefoon, en begon heel snel te praten in het Hongaars. Daar zaten wij met zijn 2-en op zijn bankstel, vol verwachting te kijken naar die lieve man met zijn vaste telefoon, compleet met gedraaide snoer, of we er iets van konden volgen. Hij legde zijn hand op de hoorn en vroeg of wij over 5 minuten tijd hadden om het huis te bekijken. Ja, ja, ja, we hebben tijd! Oké, zei János, dan komt de eigenaar nu naar het huis en dan kun je kijken. We vroegen aan János of hij mee wilde gaan, want we vonden het nu toch wel spannend worden. Al 9 jaar keken we tegen het huisje aan en nu konden we binnen 5 minuten binnen gaan kijken.



Bij het huisje aangekomen zagen we dat de eigenaar er ook was en hij toverde ergens bij de dakpannen de sleutels vandaan en opende de voordeur. We gingen binnen in de tuinkamer en meteen, alsof het gisteren was, wist ik weer hoe het huisje aanvoelde. En dat was goed. Ojee ik was al verkocht. Mario begon te zuchten achter mij en ik hoorde János zeggen dat er wel heel veel werk aan was. Ja, zei Sándor, het huis is slecht, heel slecht. He bah, wat een zuurpruimen die mannen. Maar toen zei Mario, het is wel echt heel mooi he. Gelukkig hij was weer op hetzelfde level als ik. We liepen rond en ik zag de prachtige grote ramen waar de zon doorheen scheen. 






Weliswaar waren bijna alle ruitjes gesneuveld, maar een kleinigheidje blijf je houden. Het huisje heeft 4 kamers en 3 daarvan hebben een mooie vloer van oude cementtegels. Ze liggen nu nog in de leem, maar dat komt wel goed. In de andere kamer ligt een planken vloer, ook in de leem, en daaromheen een betonnen rand. En net tussen die rand en de houten vloer zit een gat en een hoopje leem. Daar woont iets of iemand. Ook die gaan we verjagen. Er zit verder niks in, geen water, geen gas, geen keuken of badkamer. 4 lege kamers en een kamra. Mario en ik beginnen al in te delen, hier kunnen we een slaapkamer maken, hier de keuken en daar de badkamer. Ja en dan weet je het wel he.


We gaan naar buiten en we kunnen bijna niet lopen omdat het onkruid wel een meter hoog staat. Maar dat maakt niet uit, wij genieten. We zien dat de muren zo slecht nog niet zijn, maar dat er zeker wel wat aan moet gebeuren. De tuin is ongeveer 2000 vierkante meter, dus niet te groot. Scheelt mooi in onderhoud. 





In de tuin staat nog een hokje en het is niet duidelijk of dat de wc is geweest of het hokje om het vlees te drogen/roken en er is een hele diepe put. Ook is er een wijnkelder op het erf, maar die is slecht, omdat er een grote boom bovenop gegroeid is. En die wortels drukken op de kelder, dus we moeten gaan kiezen voor de boom of de kelder. 



Maar het ziet er allemaal zo mooi uit! De tuin grenst aan het speeltuintje en we hebben uitzicht op de klokkentoren. 


Ik kan het niet meer houwe en vraag aan Sándor, wat het huis moet kosten. Hij noemt zijn prijs en Mario zegt, nee dat is teveel. Maar het spel is begonnen. Sándor zegt dat hij nog met zijn zus moet overleggen of zij überhaupt wel wil verkopen. Het is vandaag er g snel gegaan en hij heeft haar nog niet gesproken. Zij is de andere erfgename, dus als zij zegt nee, dat is het over.

We spreken af dat we in de zomer er op terug gaan komen. En zo geschiedde.  Meteen de eerste week dat wij hier zijn in juni gaan we weer naar János. We zeggen hem dat we het huis graag willen hebben , maar niet voor de vraagprijs. We hebben samen een bedrag afgesproken en daar proberen we ons aan te houden. János belt Sándor en we kunnen na een paar dagen bij hun thuis langskomen.

Als wij ons op de afgesproken dag melden, worden we hartelijkst ontvangen. En, bevalt het huis jullie, vraagt Sándor. Jazeker, zeggen wij. En de prijs? Nee die niet. Hij moet hartelijk lachen en zegt dat hij dat wel verwachtte. Hij noemt zijn prijs en laat dat nou nét iets onder onze prijs liggen. We zeggen ja en er worden handen geschud. De vrouw van Sándor komt naar ons toe en omhelst ons. Ik weet niet wat me overkomt, maar ik denk zomaar dat ze blij is dat ze van het huis af is…

We moeten nu bij de advocaat langs om alles even door te spreken. Hij maakt kopieën van onze paspoorten en lakcim kaartjes. Als we zeggen waar we het voor gaan kopen, zegt hij dat het maar goed is dat wij het huis gaan kopen. Want een huis van dit bedrag is goed voor een gezin met 2 kinderen. Wij snappen het niet en hij legt uit; als gezinnen geen geld hebben, krijgen ze van de staat een huis aangeboden. En daarbij kijken ze naar het aantal kinderen. Hoe hoger de waarde van het huis, hoe meer kinderen erin kunnen wonen. Hij zegt, en daar komen meestal gezinnen in, die wil niemand als buren hebben. Dus de regering koopt oude huizen op voor deze mensen. Nou dan kunnen wij het maar beter kopen zegt hij… wij vinden het toch raar om dit uit de mond van een advocaat te horen…

De mattenklopper hangt al klaar.

We spreken ongeveer 2 weken later weer af bij de advocaat om de koop te bevestigen. Sándor en zijn zus zijn samen gekomen en als we tegelijkertijd bij de advocaat arriveren, slaat de zus haar armen om mij heen en zegt dat ze heel blij is. Jeetje het huis was echt een blok aan hun been. Sándor zegt op een gegeven moment ook dat hij blij is om er vanaf te zijn. Ze hebben er geen zorgen meer om en dat snap ik wel.
Omdat ze contact geld wilden hebben, is Mario de afgelopen dagen iedere dag het maximum wezen pinnen zodat we ze nu een pak briefjes kunnen geven.


En dat lijkt hier met de forinten al snel heel veel. Hier ben je zo een miljonair. Briefje voor briefje wordt geteld en de advocaat telt geduldig mee. Als dat gebeurt is moeten er heel veel papieren ondertekent worden en dan is het eindelijk echt van ons! De zus vraagt aan ons, en nu gaan jullie het zeker helemaal platgooien? Platgooien, platgooien, ze snapt er echt helemaal niks van! Niks platgooien, het gaat met veel liefde weer opgeknapt worden. Klein detail, Sándor is de sleutels van het huis vergeten…. Hij komt ze morgenvroeg brengen zegt hij.


En dat doet hij, als wij om een uur of 8 buiten komen, staat er een plastic tas met daarin 2 flessen zelfgemaakte wijn. Hebben we hem gemist! Omdat het zaterdag is, kunnen we uitslapen en ja dat kan dit gebeuren. Helaas zitten er geen sleutels in de tas en Mario zegt, ik ga ze straks wel ophalen. Maar dat is niet nodig, want na een uurtje komt Sándor er weer aan. Met de sleutels. We vragen hem binnen en ik vraag of hij koffie lust. Nem. Thee misschien. Nem. Bier? Nem . Wijn? Igen! Ahaa nou snap ik het. Daar moet op gedronken worden. Ook ik ontkom er niet aan en pak voor mezelf een borrelglaasje. Huppekee, op het nieuwe huis! En zo kan het gebeuren dat we om half 11 al aan de wijn zitten.


We zijn heel blij met onze nieuwe aanwinst en als we dat tegen de Hongaren hier vertellen kijken ze ons aan of we gek geworden zijn. Het eerste wat ze vragen is miért, waarom? Waarom hebben jullie dat huis erbij gekocht? Omdat we dat willen. Wat ga je er mee doen? Weten we niet. Komen jullie kinderen hier misschien wonen? Ik denk het niet. Maar waarom dan?? Tja ga dan maar eens uitleggen dat het een gevoelskwestie is…. Dat lukt dus echt niet.
De tweede vraag is steevast, mikor? Wanneer? Wanneer gaan jullie het in hemelsnaam opknappen? Jullie zijn al altijd aan het werken. Al jullie vrije tijd, en meer, gaat in de andere projecten zitten. We weten echt niet wanneer we het moeten doen, maar het gaat gebeuren. Als we tijd van leven hebben komt het helemaal goed! We hebben nog zoveel ideeën en energie om te klussen en te verbouwen…
Daarna komt de vraag, mennyi, hoeveel? Hoeveel hebben betaald voor het huis en de grond. En als we dan de prijs noemen, zijn de reacties heel verschillend. Als ze te verkopen hebben, zeggen ze, mmmm goeie prijs, wellicht een beetje aan de dure kant, maar op zich een goeie prijs. Hebben ze zelf wel een huis te verkopen, hier of elders, dan is de reactie heel anders. Dan zwaaien ze met hun handen en zeggen dat het huis slecht is en maar een klein beetje grond, kortom dan is de prijs veel te laag, haha. Met andere woorden, wat zij te koop hebben, is toch wel wat duurder.
Ik zeg maar zo, waar andere mensen ieder een elektrische fiets kopen, kopen wij een huisje erbij….
En zo moet het zijn, iedereen doet lekker waar die zin in heeft. Dan is iedereen gelukkig. Wij zijn heel gelukkig met weer een klein stukje Torvaj erbij.

Rechts zie je de poort van het nieuwe huis en in de verte zie je het huisje op de heuvel.

Het eerste huis wat we kochten is het ‘huisje op de heuvel’ en daarbij hoort ook het ‘kleine huisje op de heuvel’. Het tweede huis wat we kochten is het ‘grote huis op de heuvel’. En nu hebben we het ‘huisje onderaan de heuvel’. Hoe leuk is dat?

Groetjes uit een heet Torvaj.