Ja en dan is het alweer einde van de maand en dan moet ik
van mezelf nog een verhaaltje schrijven. En ik ga mijn best doen, maar ik ben
er met mijn gedachten niet echt bij hoor. Want gisteren hebben we Manon en Bram
weggebracht naar het vliegveld. Ze zijn begonnen aan hun 2e
wereldreis. Deze begint in Dubai, daar blijven ze een week en dan vliegen naar
Perth in Australië. Daar gaan ze op zoek naar werk en een plekje om te wonen. De
bedoeling is om daar ongeveer een half jaar te blijven en dan nog een half
jaartje door Australië reizen. Hoe het naderhand gaat, weet niemand… Ze willen
dan nog verder reizen, maar waar naartoe en voor hoelang? Alle opties zijn nog
open. Ze zien wel wat er op hun pad komt. Ik vind het geweldig voor hun, dat
zij hun dromen waarmaken. Maar wat vind ik het tegelijkertijd ook
verschrikkelijk moeilijk om mijn enige dochter zo lang te moeten gaan missen… Ze
hebben de afgelopen anderhalf jaar samen bij ons gewoond en dat was druk, maar
vooral ontzettend gezellig. En dat is nu weer voorbij. Nu zijn we weer met zijn
drieën. Maar ik denk en hoop dat ik Manon en Bram nog heel vaak zal spreken
hoor. Skypen gaat vaak niet, maar we appen er op los. Ze blijven we toch nog
een beetje met elkaar verbonden.
Nou ik zal toch proberen om iets van een verhaaltje te
schrijven en ga verder waar ik gebleven was en dat was bij de zomervakantie. We
hebben ontzettend hard gewerkt maar zijn ook een paar daagjes vrij geweest. Zo waren
we zondag 20 augustus vrij. We zijn eerst naar de markt in Fonyód geweest. Het
was wel leuk en ik heb er ook nog wat schatten gescoord.
Daarna een lekkere lángos
eten in de hete zon en genieten van de Hongaren die het ook warm hebben en dan
hun shirt omhoog rollen tot boven hun bolle buik. Waarom doen ze dat toch?...
Hierna gingen we naar het Szüreti fesztivál in
Balatonboglár. Dat is een meerdaags supergezellig festival met veel drank,
eten, dans en cultuur.
Logisch toch, op een wijnfestival?
En het was zo’n lekker weer die dag dat we een
toeristische route langs het meer, naar huis hebben genomen.
Na zo’n dagje vrij is het dan weer heerlijk om de
volgende dag met frisse moed te gaan klussen.
De ingang van de wijnkelder is nu helemaal opgeknapt; er
is een nieuwe betonnen vloer gestort, een trapje gemaakt en de muren zijn
gestuukt.
Het is een mooie opslagruimte geworden, maar het werd het ook tijd
voor een nieuwe deur. Maar ik vond die oude gele zo mooi. Maarja de onderste 30
cm waren zo rot als wat, dus opknappen ging echt niet meer. We hadden nog een
houten schuttingdeel liggen en tezamen met de oude originele gehengen, heeft
Mario een keimooie nieuwe oude deur van gemaakt. Die kan hopelijk weer een
aantal jaartjes mee.
De stukadoors zijn ook in het kleine huisje
(gastenverblijf) begonnen. Maar omdat wij zelf die muren gemetseld hadden was
het voor hun een hels karwei om het een beetje glad af te stuken. Nou hoeft dat
voor ons ook niet, maar krijg dat maar eens uitgelegd aan een Hongaar. Als ik
zeg dat ik het mooi vind als een muur een beetje bobbelig en scheef is, kijken
ze mij aan of ik een of andere halve zool ben. Het liefste zetten ze gipsplaten
voor de oude muren want dan kunnen ze het mooi glad en strak maken, haha. Ze
hebben nu 2 muren klaar en als het goed is gaan ze in november verder.
Bij het 2e huis zijn nu ook de buitenmuren
gerepareerd. En dat was mooi om te zien, apart ook. Om de meter werd er een
stuk lemen muur weggekapt.
En daar werden dan nieuwe stenen opgemetseld. Daaroverheen
ging dakleer, dat werd dan naar boven gevouwen en dan weer een paar lagen
stenen. De volgende dag werden zo de andere meters aangepakt. Een nok die op
instorten stond, omdat hij gemaakt was van zandstenen, is vervangen door een
stevige gemetselde muur. En toen hebben ze nog blauw gaas, ook wel háló
genaamd, over de gehele muur bevestigd.
Dit dient er voor dat het stuukwerk
goed hecht op de leem. Maar omdat ze niet genoeg tijd hadden, gaan ze het een
andere keer afmaken. Als het goed is kunnen we over 2 weken naar Torvaj en
hopelijk hebben ze dan wel tijd om het voor de winter af te werken.
Op de valreep hadden we nog een extra vrije dag opgenomen
en zo gingen we met John en Martine een dagje naar de overkant van het meer.
Lekker met de pont over het mooie Balaton.
We rijden via Tihány naar Balatonfüred. Daar is een bron
waar we als eerste stoppen. Wij waren er jaren geleden voor de laatste keer en
ik weet nog dat er toen vele mensen hun flessen kwamen vullen met het speciale
water. En als we net uit de auto zijn gestapt, zie ik dat er al die jaren niks veranderd
is. De ene na de andere komt met een tas met lege flessen en ze gaan allemaal
vol in de tas mee naar huis.
Ook wij vullen ieder een paar kleine flesjes met
het water. Een Hongaar zegt tegen ons dat we het water moeten mengen met wijn,
dat is lekker en gezond. Maar het water is zo ontzettend vies en we hebben het
thuis bij de plantjes gegoten. We laten Martine en John ‘onze’ camping zien,
waar we jarenlang gekampeerd hebben. Veel is er niet veranderd, op een paar
kleine aanpassingen na. Het voelt nog steeds heel vertrouwd aan, maar ik ben zo
blij dat ik niet meer op een camping hoef te staan… We zijn nu de ruimte gewend
en dan is een plekje van 100 vierkante meter echt veel te klein om te kunnen
ontspannen. Vinden wij dan.
We gaan ook nog even kijken bij de huisjes aan de
overkant van de camping. Het is jammer, maar het is, op een nachtclub en één
eettentje na, helemaal vervallen. Terwijl het toch zo mooi is aangelegd. Het
ziet er al zeker 20 jaar ongeveer hetzelfde uit. Heel eventjes, ongeveer 10
jaar geleden, was het een gezellig centrum van winkeltjes, restaurantjes en
kroegjes. Maar schijnbaar is het toch heel lastig om er een winstgevend bedrijf
van t maken.
Erg jammer! Martine en ik dromen even hardop weg, wat zouden wij
er toch iets leuks van kunnen maken, haha. Dat hebben er al meer gedacht en het
is niemand gelukt.
We gaan nog lekker wat lunchen bij de boulevard en maken
daarna een wandelingetje bij de prachtige haven.
Dan gaan we het binnenland in en laten hun nog meer
plekjes zien, waar wij regelmatig kwamen in onze campingjaren. Als eerste gaan
we naar Tótvázsony. Daar gingen we vaak eten bij de kleine haan, maar die is er
niet meer. De ijssalon zit er nog wel. Dus dat gaat onze stop worden, want een
ijsje gaat er natuurlijk altijd in. Op het terrasje kunnen we genieten van het
ooievaars gezin wat hoog op het nest zit. Iedere zomer zitten ze hier.
We rijden verder richting Vázsoly. Dit dorpje hebben we
per toeval ontdekt en sindsdien in ons hart gesloten. Het is een heel sfeervol,
vredig dorpje.
In het dorpje is de Szent Jakab fontein, dit is een niet zo
grote bron.
Hiernaast ligt een vijver en onder deze vijver liggen nog meer
bronnen en die zorgen voor een constant stromend bronwater in de vijver. Men zegt
dat dit een geneeskrachtige bron is en als je wratten hebt moet je die
behandelen met het water en ze verdwijnen als sneeuw voor de zon. Ook zou het
water heilzaam zijn bij gynaecologische problemen. Ik weet natuurlijk niet of
dit ook echt waar is, feit is wel dat het water nog nooit bevroren is geweest!
Je kunt mooi om de vijver heen wandelen en er staan een paar rijen bankjes
opgesteld.
Dan is het tijd om weer verder te gaan en we rijden naar
Nagyvázsony. Daar is Kinizsi Vár, een oude burcht uit de 15e eeuw.
We lopen buiten even rond en besluiten dan om niet naar binnen te gaan omdat
het al aan de late kant is. Want we willen heel graag naar de Sztúpa in Zalaszánto
gaan kijken. Dit gaat voor ons de eerste keer worden. Het is een leuke rit met
het laatste stukje over een hobbelweggetje door de bossen. En dan staat ie
daar.
De grote witte Sztúpa, 30 meter hoog en 24 meter breed. Het is één van de
grootste in Europa. Ik vind het een machtig gezicht. Dit verwacht je hier niet…
Maar we gaan eerst binnen in een ander zaaltje waar een leraar zijn leerlingen
toespreekt. We zijn muisstil en genieten van het mooie interieur. Ik koop wat kaarten
en we gaan weer naar buiten.
We gaan met zijn vieren de stupa beklimmen. Bovenin
zit Boeddha op ons te wachten.
We begroeten hem/haar even en gaan weer naar
beneden. Ik vind het zo iets aparts om te zien.
In de bomen hangen de gebedsvlaggetjes
en onder de bomen liggen stenen opgestapeld. Maar ook hier zijn
souvenirkraampjes en natuurlijk moeten we daar even iets kopen. Als we een
mooie windgong hebben uitgekozen, kunnen we terug naar de auto. We sluiten af
met een lekker etentje en we zijn het er alle vier over eens; dit was een
Top-dag!
En dan zit onze zomervakantie er eigenlijk al weer op. We
waren 5 weken in Torvaj en het hadden er gerust nog 5 meer mogen zijn. Ik zeg
eigenlijk, want als we zien dat het oogstfeest in Tab op zaterdag 3 september
is, besluiten we om nog 1 dagje langer te blijven om dit fenomeen te bekijken.
Het begint om 13:00 uur met een optocht van tractoren van
wijnboeren uit de omgeving. Ook lopen er wat dansgroepen en muzikanten mee.
Er
wordt wijn en pogácsa uitgedeeld. Het is leuk om een keer mee te maken, maar om
daar nou een dag langer voor te blijven… och je kunt maar een excuus hebben om
langer te blijven, haha. ’s Avonds gaan we nog even terug naar Tab, want er
komt vuurwerk met water, staat op de poster. Als wij aankomen is de muziek nog
in volle gang. Er staan verschillende eet- en dranktenten en de meeste Hongaren
zijn zo te zien al de hele dag aan het feesten. We lopen wat rond om te sfeer
te proeven en om te wachten op het spektakel wat komen gaat. En dan om 9 uur begint
het! We weten een mooi plaatsje vooraan te bemachtigen en we zijn vol
verwachting. En het is maar goed dat we vooraan stonden, want anders had ik er
niks van kunnen zien. Het was een waterballet met af en toe een vuurpijl. Het
was wel leuk hoor, daar niet van. Ik heb in ieder geval een paar leuke foto’s
kunnen maken.
En toen moesten we echt weer richting Nederland en was
onze vakantie echt over en uit.
Groetjes, Marti