En dan was het alweer zomervakantie. Ik had mijn blog voor
juli al klaarstaan, maar omdat we toen al in Torvaj waren, ben ik gewoon
vergeten om hem te plaatsen. Vandaar dat deze blog een beetje langer is
geworden…
Na een goede reis waren we vrijdags om 21:00 uur in Torvaj. De
volgende dag, zaterdag, was het al vroeg heet. Als ik in het toiletgebouw kom,
zie ik een enorme zooi op de grond liggen. Overal stukjes hout van het oude
plafond. Het zal toch niet…Bij het andere huis lekt de badkamerkraan. In de
tuin staan tig nieuwe acacia boompjes. De planten in de tuin staan er goed bij,
dankzij Margit.
Dus al met al valt het niet tegen. We doen deze dag niet veel
omdat het zo ontzettend warm is, we moeten er nog even aan wennen. Maar dat
komt wel goed want s ‘nachts regent en stormt het. De volgende morgen is het
lekker afgekoeld. Als ik mezelf ga wassen in het toiletgebouw, hoor ik
iets lopen even later zie ik hem ook lopen. Schattige roze pootjes en een wollig
staartje. We hebben weer een zevenslaper, oftewel een relmuis. Vandaar dus alle
zooi op de grond. Het is die morgen nog bewolkt, dus kunnen we nog niet aan het
zwembad beginnen. Voor de nieuwe liner moet de zon schijnen. Hopelijk gaat het s
’middags wel lukken.. En warempel het klaart op en we gaan het gewoon doen.
Superspannend want als de liner in de zon ligt om soepel te worden, denk ik,
daar ligt wel 350 euro te zonnebaden. Met heel veel moeite lukt het om de oude
kapotte liner eruit te halen. Het dompelpompje heeft t meeste water er al uit
gepompt, maar de laatste tig liters moeten er met de waterstofzuiger uitgezogen
worden. Dat is nog een heel karweitje. Rond 16.30 beginnen we met de liner. Het
gaat goed omdat ie goed soepel is geworden.
De volgende morgen regent het dus gaan we eerst maar eens
even muizenvergif kopen. Want het relmuisje is heel schattig, maar ik begin hem
te ruiken en dus willen we er toch vanaf... We zijn nog langs de zeilmakerij
geweest en de mevrouw die ons vorige keer geholpen had, zei dat ze dicht waren
tot 24 augustus. Dus we moeten tot dan wachten. Ze zullen het dan binnen een
week klaar hebben. S’ middags is er al een flink laagje water in het zwembad
geregend.
In mei had ik aan onze werkers gevraagd of ze in juli tijd hebben om het dak van het 2e huis te repareren. Ja daar hadden ze wel tijd voor. Dus toen ik de exacte datum had, heb ik een berichtje gestuurd of ze die datum konden beginnen. Er kwam niks terug. En op de volgende berichtjes werd ook niet gereageerd.. Wel potverdorie, hij al ons toch niet laten zitten met ons lekke dak? Jawel dus, want als we al 3 dagen in Torvaj zijn, krijgt Mario een berichtje dat hij geen tijd heeft, omdat hij nu een andere klus heeft die af moet. Ja zo gaat dat hier.
S’avonds heb ik iemand anders gebeld en hij zegt de
volgende dag langs te komen. De volgende dag s’ avonds belt hij om te zeggen dat
hij de volgende dag pas komt. Afspraak is hier geen afspraak. Maar we weten dat
we ons daar niet aan moeten storen, want anders wordt je gek hier. Maakt niet
uit als het dak maar goed gerepareerd wordt. De volgende dag komt hij inderdaad
kijken en zegt dat hij pas in november tijd heeft. Nouja het zal toch moeten
gebeuren, zelf kunnen we dit niet. Dus stemmen we ermee in.
Toen ik in juni hier was met de dames, hoorden we iets ritselen achter een kastje. Ik moest kijken, want de rest durfde niet. Ze zaten op de bank te gillen en ik heb het kastje leeggehaald. Bij ieder ding wat ik uit het kastje pakte begonnen ze te gillen. Ik vond het ook wel spannend hoor, je weet tenslotte maar nooit wat voor een monster er tevoorschijn komt. Maar er was helemaal niks te vinden. We kwamen tot de conclusie dat het dus achter de plint zat. Het monster kon dus nooit zo heel groot zijn. Maar ik had toen geen zin en tijd om te plint los te halen. En nu lagen er verschillende groene torren in die kamer. En het ritselde nog steeds. Na 4 weken, leefde het nog steeds wat er achter de plint zat! Mario heeft toen de plint eraf gehaald. Er zaten 4 groene torren achter, eentje leefde nog en de rest was hartstikke dood.
Donderdag was het tijd voor ons om naar de kapper te gaan. de kapster zat al op ons te wachten want we waren een uur te laat. Soms halen we de getallen nog door elkaar en dan kan dit gebeuren… Maar niks aan de hand, we m ogen nog gewoon in de stoel plaatsnemen. Als ze na het verven en knippen mijn haar gaat föhnen komt er n vrouw met dochter binnen. Tijdens het föhnen wordt er gekust door de klanten en de kapster. Even later komen de man en zoon ook binnen en ze staan met zijn 4en de hele fohnsessie achter mij. Ik voel me hoogst ongemakkelijk. Als ze na een half uur klaar is, zegt de kapster tegen mij, dat ze mijn haarkleur zo mooi vinden. Moet je nagaan, toen ik de eerste keer om die kleur vroeg, vroeg de kapster met grote ogen: Maar dat is oranje! Wil jij oranje haar? En nu vinden ze het ook mooi, haha. Maar het is echt geen oranje hoor, hoogstens een koperen gloed… Ik wacht binnen op Mario omdat het buiten regent. De dochter van het gezin wordt geknipt en de moeder veegt de haren van Mario op. Die lagen er nog steeds, had nog geen klant gedaan.
Dan gaan we naar Kaposvár. Eerst naar de immigratiedienst
voor de lakcímkartya. Dit kaartje is het bewijs dat je een adres/huis in
Hongarije hebt. Je hebt dit nodig om een auto te kunnen kopen. Onze navigatie
wijst ons de weg en we gaan het gebouw binnen. We trekken een nummertje uit een modern apparaat en gaan
op onze beurt zitten wachten. als we na een kwartiertje aan de beurt zijn,
krijgen we te horen dat we bij het verkeerde gebouw zijn. Aan de overkant staat
het goede gebouw, grr. Hier is het of je minstens 40 jaar terug in de tijd
gaat. Er hangen borden dat je niet mag fotograferen, maar ik kan het niet laten
en stiekem maak ik een foto.
Als het druk is, moet je hier een nummertje pakken.
Als we ons melden bij het loket wijzen ze ons naar
een ander loket. Maar dat is nog dicht en het gaat pas over 40 min. open.. We
moeten gewoon voor het dichte loket gaan zitten wachten. Na 3 kwartier gaat de
lamp aan en een vriendelijke jongedame staat ons in het Engels te woord. We
moeten onze paspoorten, verzekeringsbewijzen voor ziektekosten laten zien. Ook
moeten we bewijzen dat we eigen geld hebben en financieel gezond zijn. Maar dit
mag niet digitaal en hier kunnen we niet printen. Dus moeten we naar de
bibliotheek om te printen. Die is een paar straten verderop, dus wij daar
naartoe.
Daar zit aan de balie nog een echte ouderwetse bibliothecaresse. We
zeggen dat we moeten printen en we moeten een andere deur door. Daar zit een
man aan een bureautje en hij gaat het gevraagde voor ons printen. Als het klaar
is schrijft hij het te betalen bedrag op een stukje papier. Dit moeten we bij
de bibliothecaresse gaan betalen. Zij maakt een klein scheurtje in het
papiertje, als teken dat het betaald is. Daarmee moeten we weer terug naar de
kopieermeneer lopen en dan krijgen we de kopieën mee. We moeten ook nog naar het postkantoor om 2
speciale zegels te kopen. Dit zijn een soort belastingzegels. Heel plechtig
worden ze afgescheurd en overhandigd. Maar ze zijn dan ook heel duur, kosten
wel 1000 forint per stuk. Per postzegel krijgen we er ook nog een formuliertje
bij. Hier is het een en al nostalgie, mooi hoor!
Als we dat allemaal hebben, moeten
we terug lopen naar de immigratiedienst. Daar moeten we nog wat formulieren
invullen. En de documenten afgeven. We krijgen nu een registratiekaartje mee
maar daar moeten we wel een uur op wachten. En het lakcímkaartje wordt over 2
weken naar ons huis in Torvaj opgestuurd. We besluiten om even de winkelstraat
in te lopen. En dat was een goeie zet, want bij de hobbywinkel heb ik nog hele mooie
stofjes gekocht. Dan snel weer terug naar de immigratie, waar we het
registratiekaartje overhandigd krijgen. Dat geeft toch een speciaal gevoel…
Manon en Bram zijn inmiddels in Torvaj gearriveerd en
blijven hier een weekje om dan door te gaan naar het Sziget fesztival in
Budapest.
Maandag ben ik jarig en dit jaar vier ik het anders, ik heb geen zin in feest maar wil een rustig dagje met zijn 4en. Plus we hebben iets veel leukers bedacht; we gaan op weg om naar een Trabant te gaan kijken. Gevonden via internet. Het is een mooie route over binnen weggetjes en ik geniet er echt van.
Maandag ben ik jarig en dit jaar vier ik het anders, ik heb geen zin in feest maar wil een rustig dagje met zijn 4en. Plus we hebben iets veel leukers bedacht; we gaan op weg om naar een Trabant te gaan kijken. Gevonden via internet. Het is een mooie route over binnen weggetjes en ik geniet er echt van.
Onderweg hebben we voor 750 forint (€ 2,50) een heerlijk dagmenu gegeten. Onvoorstelbaar
dat dit nog kan hé? De Trabant staat in Százhalombatta en de straat heet
Vörösmarty nummer 62. Deze Marti is weliswaar niet rood maar wel geboren in
1962. Dit kan geen toeval zijn... We kunnen om 17:00 uur komen kijken. Daar
aangekomen zien we verschillende auto’s buiten staan, ze hebben er een stuk of
3. Allemaal westerse auto's. Maar het mooie blauwe Trabantje staat in de
garage. De eigenaar start hem en rijdt hem naar buiten. Ik zie het meteen, dat
is em. Hij ziet er nog heel goed uit voor zijn leeftijd, hij is 25 jaar oud.
Hij is nog origineel. Bekleding, lak, echt alles. Er zitten 3 verschillende sleutels
bij. Eén om te starten, eentje voor de benzinedop en eentje voor de deur. De andere deur kan alleen van binnen uit geopend
worden met een ijzeren staafje. Dus geen centrale vergrendeling ofzo. Achterin
zitten geen hoofdsteunen en èèn grote gordel. Kunnen alle kinderen tegelijk
ingesnoerd worden. Maar hij rijdt als een zonnetje. Dit is em. Deze
willen we hebben. Gelukkig is ondertussen de dochter des huizes thuisgekomen en
zij gaat met Mario naar de pinautomaat. Omdat het na vijven is, moet alles via
internet geregeld worden. We moeten erg lang wachten. Er moeten 8 formulieren
uitgeprint en ingevuld worden. We mogen gaan zitten en er komen 2 flessen water
op tafel. De vrouw heeft moeite met de verkoop. De Trabant is van haar. De
originele boekjes zitten er ook nog bij. Ik weet niet zo goed waar ik het met
de vrouw over moet hebben omdat mijn Hongaars nog niet toereikend is. Dus ik
vraag haar wat voor bomen er op het erf staan. Het zijn kersen en abrikozen. Ik
zeg dat ik dol ben op abrikozenjam. Dan zegt haar dochter tegen moeders dat ze
mij wat kersen en abrikozenjam mee moet geven. Ik bedank haar hartelijk en ben
er echt blij mee. Deze jam kun je in geen enkele winkel kopen, zo lekker is
die. Na tig handtekeningen zijn de paperassen in orde en kunnen we naar huis op
aan.
Even poseren bij onze nieuwe bolide.
Bram en Manon mogen in de Trabant rijden.
Omdat we geen vignet hebben voor de Trabant gaan we niet over de snelweg terug
maar over de provinciale weg.
Maakt ook niks uit eigenlijk, want de Trabant kan
toch niet veel harder als 80-90 km. per uur. Als we thuis zijn, zijn we
allemaal moe en gaan op tijd naar bed. Ik kan het niet laten en ga vlak voor
het slapen nog even bij mijn Trabantje kijken en het lijkt wel ze uit staat te
hijgen van de lange reis... Ik hou er nu al van!
Mario gebruikt hem als pakezel...
Dinsdag gaan we met Manon en Bram naar het meer. Maar eerst moeten we langs het verzekeringskantoortje in Siófok. De nieuwe bolide moet natuurlijk wel verzekerd worden. We moeten buiten wachten want er zijn 2 mensen voor ons en binnen past dat niet. Als we aan de beurt zijn, zie ik dat het eigenlijk een soort winkeltje is met auto onderdelen en rechts staat een bureautje met een laptop, printer en fax. We kijken rechtstreeks de keuken en woonkamer in. We zeggen waar we voor komen en de vrouw met de zwarte hoog getoupeerde haren haalt meteen een paar starters tevoorschijn. Ik weet niet waar die voor dienen, we komen immers een autoverzekering afsluiten... Maar zegt ze, je weet maar nooit. De reclame is nog niet voorbij, want ze vertelt dat ze samen werkt met iemand die gespecialiseerd is in Trabantjes. Ze schrijft het op een papiertje. Dat klinkt niet veelbelovend... Maar dan begint ze toch aan hetgeen waarvoor we eigenlijk kwamen. Ze begint driftig te typen en even snel stopt ze er ook weer mee en draait zichzelf om naar ons. Je ruikt hier eten hè, zegt ze. Ja dat klopt ik ruik wel iets ja. Dan begint ze een verhaal te vertellen over haar huis wat 3 verdiepingen heeft. Die zijn verhuurd en ze is hier voor de gasten aan het koken. Iets heeeel lekkers zegt ze. Als ze ziet dat ik geïnteresseerd ben komt ze pas echt los. Ze begint over een varkenspoot. Oeps mijn interesse wordt met de seconde minder. Ze slaat op haar hielen en zegt nogmaals dat ze het over die lekkere varkenspoten heeft. Die moet je insmeren met heel veel knoflook en daarin een tijdje laten marineren. Dan lekker n tijdje laten sudderen. Ik denk dat mijn gezicht boekdelen spreekt, want ze stopt abrupt met haar verhaal en gaat weer verder met typen. Met een big smile overhandigt ze ons de papieren die we moeten ondertekenen. Het gaat ons 70 euro per jaar kosten. Maar we zijn nog niet klaar want eerst wil ze nog kwijt waarom ze verzekeringsagent is geworden. Ze werkte bij de bank en deed daar al de verzekeringen. Maar haar man zei, waarom ga je niet voor jezelf beginnen? Nou dat vond ze een goed plan. Wij ook, want het zo'n gezellige verzekeringsagent heb ik nog nooit meegemaakt. Dan op naar het strand, waar Manon en Bram al een tijdje zijn. Het is er niet druk. Je moet hier wel betalen voor parkeren en entree, zou het daarom niet druk zijn?
Vrijdag zien we dat er veel water verdampt is in het zwembad. Het is erg warm, maar 15 cm in een paar uurtjes tijd? Hier klopt iets niet. We beginnen het bad af te turen of er misschien een gat in zit. We zien er niks van. Op een gegeven moment geven we het op en hopen dat het water inderdaad gewoon verdampt is.
Zaterdagmorgen ontdek ik het gat. Ik was eens logisch na gaan denken… Het zwembad werd pas leger nadat we de trap erin gehangen hebben. Dus ik ga daar maar eens goed kijken. En jawel hoor. De trap heeft er met zijn onderste poten doorheen gesneden. Eigenlijk hangt de trap te laag en daarom hebben de poten door het schuine gedeelte van het bad gesneden. Dat betekent dat we de trap op moeten hogen. Ook zien we tot onze schrik een boutje zitten. Het zit tussen de steunpaal en de liner. Ook zijn Mario en Bram al een paar dagen bezig geweest om de pomp aan het werken te krijgen. Hij doet helemaal niks. Maar eerst moet het gat gedicht worden, dus Mario zet een duikbrilletje op en gaat met zijn lapje onder water. Zijn jarenlange waterpolo en zwemervaring komt hem nu goed van pas, want hij kan lekker lang onder water blijven en het heeft het gat zo gedicht. Wel spannend of het nu ook echt dicht is.
Manon en Bram zijn met een volle auto naar Sziget
vertrokken. Daar gaan ze samen met Menno en Susan een week feesten. Gelukkig komen
ze naderhand nog allemaal naar Torvaj om uit te rusten.
We zagen dat in Székesfehérvár bij de Praktiker 15% korting
werd gegeven dat weekend. Dus wij erop af. Want we zijn toch een beetje verder
gegaan met het gastenverblijf. Omdat het buiten zo verziekend heet is, is het
zo fijn om af en toe binnen te kunnen werken, lekker koel. We hebben gasbetonblokken gekocht om een
binnenmuurtje te bouwen voor de badkamer. We wilden eerst een hangend toilet omdat
het ruimtebesparend is. Maar als we bij de Praktiker zijn, zie is iets wat ik
veel leuker vind: een wc met een hoge stortbak met een touwtje om door te
trekken. Jippie die moet ik hebben! En ook die heeft minder plek nodig dan een
gewone staande pot. Ook hebben we vloertegels gekocht voor de douche en toilet.
Ook hebben we voor in Rooi een nieuwe douchecabine gekocht. De onze is echt
versleten en ze hadden hier nu zo’n goeie aanbieding! Als de winkel om 21:00 uur
dicht gaat moeten wij nog alles in de auto zien te proppen.
De volgende morgen snel alle zooi uit de auto halen en dan veel binnen zijn. Het is ontzettend warm. Maar wel lekker hoor! We hebben het muurtje in het gastenverblijf afgetekend. Maar voordat we verder kunnen, besluiten we dat toch eerst het boutje echt achter de liner vandaan moet, het zou weer een nieuw lek kunnen worden. Dus weer 3 meter rand losgemaakt plus strips ijzeren dingen. Mario gaat er met zijn hand in en haalt het boutje eruit. Het blijkt een slakje te zijn!! Huppakee voor niks een uur staan te klooien. Daarna is Mario nog lang bezig met de zwembadpomp, maar hij is echt kapot.
Er zit niks anders op dan een nieuwe te kopen. Maar dat is in Hongarije toch net iets lastiger dan in Nederland. Maar gelukkig zit in Siófok een zwembadwinkel die pompen verkoopt. We hebben de keuze uit 3. We kiezen de middelste en gaan opgetogen naar huis.. ‘S avonds de automatische stofzuiger uitgetest en warempel, hij doet het!
Het zwembad ziet er goed uit, het water is al mooi schoon geworden. Nu moet de trap weer opnieuw gesteld worden op de betonnen blok. En daar moet dan weer beton omheen gegoten worden. 2 parasols moeten het beton beschermen tegen de zon, anders droogt het waar je bij staat.
Als we binnen zitten te lunchen horen
we Margit aan de deur roepen. Ze is samen met de postbode. Hij heeft onze
lakcimkaartjes!
Alles we de papieren ondertekend hebben, vraagt de postbode of
we nog een kapotte tv ofzo hebben? Ja toevallig hebben we die. Of hij die mee
mag nemen. Huh horen we dat goed? Ik zeg dat de tv erg zwaar is. Ik krijg al
visioenen wat die lompe tv achterop zijn fietsje... Ik zie hem al over de weg
zwijmelen. Eén hand aan het stuur en met de andere de tv vasthouden. Maar hij
zegt dat hij met de auto is, och ja natuurlijk, heel normaal hier. Ja je mag
hem meenemen, graag zelfs! Mario loopt samen met de postbode naar binnen en
ondertussen vertelt Margit, dat hij die weer probeert op te knappen. Nou hij
doet zijn best maar, maar volgens is ie gewoon keikapot. Als de tv in zijn
postwagentje staat, zien we dat Margit de rekening van UPC bij hem betaalt. Wat
is dat toch goed geregeld hier, gewoon je bankzaken doen bij de postbode. Ook
dit is Hongarije.
De volgende middag, zegt Mario dat het zwembadtrapje klaar is. Gelukkig want het is inmiddels boven de 40 graden. Heel voorzichtig hangen we de trap in de steuntjes en Mario zet de bouten goed stevig vast. Aan mij de eer om als eerste het zwembad in te gaan. Als ik op de eerste tree sta lijkt alles goed te gaan. Eindelijk, eindelijk zwemmen! Maar dan. Als ik voorzichtig op de tweede tree ga staan voel ik dat de trap scheef gaat hangen en ik zie een scheur in het beton verschijnen. Ik ga zo vlug als ik kan weer omhoog en uit het zwembad, van de trap af! Helaas de beton was gewoon nog niet uitgehard! En we kunnen weer opnieuw beginnen... Het gescheurde stuk wordt helemaal weggeslagen en Mario versterkt dat gedeelte nog met wat extra betonijzer. En voor de zoveelste keer gaat hij met zijn zwarte emmertje aan de slag.... Zand, cement, kiezels en water. Effe flink roeren en je hebt weer nieuwe beton. Als het goedje in de bekisting is gedaan, besluiten we om pas op zaterdag de trap er weer in te hangen. Van een halve dag uitharden naar 3 dagen uitharden. Als het dan nog niet goed is, dan, ja wat dan... Schijtziek word ik er ondertussen van... We zijn nu 2 een een halve week hier, het is bloedheet en we hebben nog niet kunnen plonzen. Als vrijdagavond Peter, Connie en de kids arriveren, moeten wij dan ook zeggen dat ze pas morgen vroeg kunnen zwemmen. Hoop ik. De volgende morgen is de ultieme test. Met groot tromgeroffel hangen wij de trap er weer in. Ik weet niet meer wie het uit mocht testen, maar ik wilde in ieder geval niet meer. Maar het is bijna niet te geloven, het ging goed! De trap bleef op zijn plek! Die dag was het zo warm, dat ons bezoek even moest acclimatiseren. Het zwembad werd die dag dus heel goed benut!
Zondag gingen we naar Kaposvár, eerst naar de markt en toen naar het zwembad. Wonder boven wonder was het helemaal niet druk in het zwembad! We hebben een fijne ontspannen dag gehad.
Maandag was dè dag! Sziget was ten einde en mijn kindjes komen weer lekker naar papa en mama toe. Maar omdat Menno en Susan met het vliegtuig waren gekomen en de auto van Bram niet toereikend was voor als hun zooi, gingen wij ze in Budapest ophalen. Jeetje het was een ramp! Het duurde in Budapest een uur om bij de benzinepomp te komen, waar ze half slapend op hun spullen zaten te wachten. Ze waren op heel veel plaatsen aan de weg aan het werken. Maar om de stad weer uit te komen was nog veel erger! Ruim anderhalf uur hebben we erover gedaan. Het zat muurvast aan alle kanten. Als we thuis zijn gaat de jeugd meteen door naar bed om bij te slapen.
Dinsdag komen de ouders van Susan. Maar 's morgens als Mario de kliko weer naar boven rijdt, komt hij Margit tegen en die vertelt hem dat Feri, onze kroegbaas/boer de vorige dag is overleden. Mijn hemel dat is schrikken zeg! Hij heeft een hartaanval gehad. De traumahelikopter is zelfs in Torvaj geweest. Wij hebben daar niks van meegekregen omdat wij toen ergens in de file stonden in Budapest. Die lieve Feri, die is er niet meer. Wat een verlies voor de gemeenschap. We hebben hier Péter, de burgemeester en dan kwam Feri. Hij deed echt vanalles voor het dorp. Moest er iemand verhuisd worden, dan kwam hij met de platte kar.
Deze foto heb ik in april nog van Feri gemaakt.
Met het dorpsfeest kwam hij samen met de burgemeester en
de muzikanten op zijn aanhanger door Torvaj om de bevolking om 6 uur te wekken
en van een palinka te voorzien.
Ook kon je gratis ritjes maken met zijn paard
en wagen. Ook hield hij onze wei bij. Meestal stond er luzerne op voor de
dieren. Als wij weer eens met een te volle aanhanger uit Nederland kwamen, kwam
Feri met zijn traktor om het gevaarte naar boven te trekken. Zelfs toen wij
voor de allereerste keer hier kwamen met onze caravan, hielp hij ons al uit de
brand. Want hoe kregen we dat mormel in hemelsnaam boven op de heuvel? Daar was
die vriendelijke boer op het land aan het werk. Hij bood aan om ons te helpen.
Zonder problemen trok hij de caravan op zijn plek. Dat waren we toen nog
helemaal niet gewend joh, die behulpzaamheid van de Hongaren. Nu weten we dat
dit gewoon in hun karakter zit en dat het een vriendelijk en behulpzaam volk
is! Echt zo anders als in Nederland.... Vorig jaar heeft Feri nog een zware
hartoperatie ondergaan. Het heeft helaas niet mogen baten. Vlak voor de
operatie was hij onze wei aan het omploegen, toen hij zag dat wij thuis waren.
Hij kwam van zijn tractor af en kwam even bij ons op het bankje zitten. Hij
wilde niks drinken, hij wilde praten. Hij begon te vertellen over zijn operatie
die eraan zat te komen. Maar ik zag de angst in zijn ogen. Aan de manier waarop
hij sprak merkte je dat hij ontzettend bang was. Ik vroeg het aan hem, en hij
knikte vol overtuiging. Och wat had ik een medelijden met die man... Maar toen
we hem in het voorjaar weer zagen, zag hij het veel beter uit. Zijn altijd zo
rode hoofd zag er wat rustiger uit. Ook had hij nu een normalere kleur en
stonden zijn ogen weer wat minder uitpuilend in hun kassen. Het had hem goed
gedaan, leek het wel. Hij nodigde ons voor de zoveelste keer uit om naar zijn
wijnkelder te komen. Lekker palinka en wijn drinken en zijn zelfgemaakte
kolbács te eten. Jaja dat doen we nog wel. Maar het is nooit van gekomen en
gaat er nu waarschijnlijk ook niet meer van komen. Misschien is hij zelf iets
tè vaak in zijn wijnkelder geweest?..... Torvaj zal nooit meer hetzelfde zijn
zonder Feri, dat is zeker! Het dorp is in diepe rouw en bij het gemeentehuis
hangt de zwarte vlag uit.
Op dinsdag is het weer omgeslagen en het is zelfs koud. Zul
je altijd zien, is je zwembad klaar, is het veel te koud om te zwemmen. Deze
dag komen ook Joke, Jan en Ruben aan. Ze zijn voor de eerste keer in Hongarije.
Bezoek betekent voor ons dat we niet kunnen klussen. En dit verplichte vakantie
vieren en de toerist uithangen is best wel eens fijn! Anders blijf je maar
doorgaan. Dus de komende dagen worden gevuld met
Zwemmen in Igal en daar Langos eten.
Een wandelingetje door Torvaj
een bezoek aan Tihány,
slenteren door Siófok
en daarna het
prachtige vuurwerk bij het Balaton,
pörkölt maken
en als afsluiting een lekker fikkie stoken.
Het was ons een waar genoegen om deze fijne dagen met ons
bezoek door te brengen! We hebben een fijne korte vakantie gehad in eigen land. Op zaterdag is
iedereen weer naar huis en is bij ons de rust neergedaald. Zondag gaan we al
vroeg naar Pécs, want we gaan naar de markt en er is een quiltbeurs. Die wordt
gehouden in het culturele gebouw. Er blijkt een familiedag gaande te zijn en er
is vanalles te doen. We vinden het zo leuk dat we daar nog lekker een tijdje
blijven rondhangen.
En dan is het maandag, de dag van de begrafenis van Feri De avond hiervoor heb ik nog even met Linda gepraat en gevraagd wat de gewoonte is bij een begrafenis. Ik had hierover ook al met Johny gesproken, maar ik wist niet of we in hett zwart moesten komen. Dat is dus wel de bedoeling zegt ze, maar heb je ook bloemen besteld, vraagt ze. Bloemen? Nee, we zouden gewoon even naar de kerk gaan en dan weer naar huis. Maar je valt echt op als je niet in het zwart bent èn geen bloemen bij je hebt. Oeps en opvallen dat is iets wat we absoluut niet willen... Dus wij voor de begrafenis nog snel naar de bloemenwinkel in Tab. Als wij daar binnenkomen, ligt de vloer vol met grafstukken.. Allemaal voor Feri. Ik zeg tegen de bloemenverkoopster dat ik ook een bloemstukje wil hebben. maar helaas dat is niet mogelijk, want ze heeft geen tijd om dat nog te maken. Plus ze heeft nog maar 5 gerbera's. Verder niks meer. Alle bloemen zijn op. Wonder boven wonder weet ze met wat groen daar een mooi boeketje van te fabriceren. Als wij weer thuis zijn, zie ik dat Margit naar buiten komt. Ze zegt dat ze met ons wil meerijden naar het kerkhof. Oké, dus we gaan met de auto. Ik opper dat het nog wel erg vroeg is, maar ze zegt dat we gerust kunnen gaan omdat het heel druk gaat worden. Als wij een half uur te vroeg bij het katholieke kerkje op het kerkhof aankomen, zijn we al niet meer de eerste. Het is voor ons de eerste keer dat we in deze kerk zijn en Margit vraagt wel 2 keer aan ons, zijn jullie hier echt nog nooit geweest? Ze weet dat wij katholiek zijn en daarom kijkt ze ons wat bevreemd aan. We zijn al wel in de evangelische kerk geweest… Ze steekt haar arm door mijn arm en dirigeert ons naar binnen. Dan gaat ze ons voor, een smal wenteltrapje op. Daarboven staat het orgel en hebben we een mooi zicht op het altaar en de banken. Het kerkje is zo klein, dat ik later, tijdens de mis zit te tellen dat er ongeveer 65 mensen in de banken kunnen zitten. We gaan weer naar beneden en nemen plaats in één van de achterste banken. De kerk stroomt langzaam vol en het valt mij op dat er niet één Roma in de kerk aanwezig is. Die mensen worden hier echt met de nek aangekeken. De mis is in grote lijnen wel hetzelfde als bij ons, maar er staat geen kist in de kerk en het duurt ook maar een half uurtje. Wat ik ook wel opvallend vond, was dat er bijna niemand ter communie gaat. Als je dat hier in Nederland niet doet, val je echt op. Dan weet iedereen, die is niet van onze kerk, of niet gedoopt. Als we na een half uur weer buiten komen, weet ik niet wat ik zie. Het staat vol met mensen. Ze staan overal tussen de graven. Iedereen is in het zwart, met hier en daar een wit overhemd. Als Margit mijn arm weer te pakken heeft, gaan we naar het klein gebouw naast de kerk. Het blijkt dat daarbinnen de kist van de overledene staat. De familie is al gaan zitten op de bankjes die om de kist staan. De rest van de mensen staat dus buiten. De pastoor begint te preken, waar wij dus helemaal niks van verstaan. Gelukkig staan we in de schaduw, want het is nu al meer dan 35 graden. En het duurt best wel lang allemaal. Ik kan niet zien wie de begrafenisondernemers zijn, want iedereen is hetzelfde gekleed. Maar dan komen daar ineens zes mannen met stokken aan. Ze schuiven die stokken onder de kist en tillen hem zo omhoog. Omdat niet iedereen even groot is, beweegt de kist op de stokken. Als hij langs ons komt, zie ik op de zijkant van de kist zijn naam en leeftijd staan. Hij is maar 60 jaar geworden. De stoet gaat richting het graf en ook wij voegen ons erbij. Als we bij het graf zijn, laten ze de kist in het gat zakken. Ondertussen staat de pastoor met luide stem te bidden. Het is zo druk dat ik er niet veel van zien kan. En dan gaan de grafdelvers met hun spades aan de te gang. Terwijl het zweet van hun hoofden gutst, beginnen ze de grond in het gat te gooien. Er komen nog wat mensen aan, die bloemen op de kist gooien. De grafdelvers gaan stug door met scheppen. Ze stampen nog net de grond niet aan….Ondertussen schreeuwt de pastoor verder. Honderden mensen uit Torvai, Tab en Lulla staan in de volle zon verdrietig te zijn. De moeder van Feri begint onbedaarlijk hard te huilen. Wat een drama zeg. Als het graf gedicht is, beginnen de begrafenisondernemers de bloemen die allemaal bij het kleine gebouwtje lagen, naar het graf te dragen. Iets wat heel lang gaat duren. Ze komen met 3 tot 4 bloemstukken tegelijk aangelopen en leggen die op het graf neer. Maar dat ligt al snel vol en ze wijken uit naar het graf ernaast. Gelukkig is dat het graf van de vader van Feri, dat maakt het toch nog een beetje eigen. Iedereen blijft er naar staan te kijken en de saamhorigheid is groot. En al die tijd schreeuwt de pastoor het ene gebed na het andere. Als na een klein half uurtje alle bloemen op zijn plaats liggen is het voorbij. Niks geen afscheid bij de kist, want die is al weg. Het is stil als iedereen het kerkhof verlaat. De volgende dag gaan we nog even terug om te kijken naar de hoeveelheid bloemen. Ik heb nog nooit zoveel bloemstukken bij elkaar gezien…
We moeten die maandagmiddag ook nog naar de zeilmakerij,
voor de zwembadafdekking. Als we daar aankomen, zijn ze alles kwijt. De tekening
van hoe het moest worden, prijsopgave, alles. Dit betekent dat we weer van voor
af aan moeten beginnen. Dit is de 4e keer dat wij hier nu zijn. Na
een uur is het weer duidelijk en staat alles opnieuw op papier. Donderdag is
het zeil klaar. Ik kan niet zeggen dat ik helemaal overtuigd ben. Als Mario op
donderdagmorgen een berichtje krijgt met de vraag of het echt blauw moet zijn,
of dat groen misschien ook goed is, zie ik het echt niet meer zitten. Ja we
willen blauw! We hebben niet 4 maanden gewacht om uiteindelijk met een zeil te
eindigen wat we helemaal niet mooi vinden. Maar mijn verbazing is groot al we
om kwart over 2 een berichtje krijgen dat het klaar is en dat we het tot half 3
kunnen komen ophalen. Uiteindelijk is het dan toch nog goed gekomen. En het
past ook nog, wat wil je nog meer?
Groetjes,
Marti