maandag 18 juli 2016

20 jaar Hongarije

Vandaag precies 20 jaar geleden zetten wij voor het eerst voet aan de Hongaarse grond. Niet wetende dat het ons leven compleet zou veranderen en dat we er nog zo vaak terug zouden komen.
Niet wetende dat we ons hart zo zouden verliezen aan dit land met zijn vriendelijke, gastvrije bewoners.


Ik ben eens terug gegaan in de tijd en ik weet nog dat we de eerste keer bij Kőszeg de grens over gingen. Mijn pleinvrees was toen nog zo erg dat ik weggedoken zat onder een deken. Want die ruimte om ons heen, dat vond ik maar niks. Soms piepte ik er even onderuit om te kijken, waar we nu toch weer waren. En op een gegeven moment ging de deken steeds langer omhoog, tot ik er doorheen was en er een heel vreemd gevoel over me heen kwam. Wat was dit in hemelsnaam? Ik was thuis gekomen. Hier hoorde ik thuis! Maar ik was er nog nooit geweest, dus waar kwam dit gevoel vandaan?
Wij waren jaren achter elkaar naar Frankrijk op vakantie geweest. We vonden het een mooi land, met mooie natuur en in de zomer lekker warm weer. Maar op een gegeven moment waren we die Fransen zo verschrikkelijk beu. Die mentaliteit, ik kon er niet meer tegen. Dus toen we op de laatste camping in Frankrijk met mensen aan de praat raakten die ons zeiden, je moet naar Hongarije gaan. Het is daar veel fijner als hier. De mensen zijn zo vriendelijk en behulpzaam en het is er veel goedkoper. En er is een heel mooi meer, dat zullen de kinderen wel heel fijn vinden. Het liet ons niet los.. En nadat we bij hun naar foto’s en een filmpje waren wezen kijken, waren we om. We gingen er gewoon voor. Maar ojee ik vond het zo spannend. Ik had namelijk altijd last van heimwee. Daarom gingen we altijd maar 2 weken, lang zat voor mij. Maar Mario zei, ik ga niet voor 2 weken heel dat stuk rijden, ik wil 3 weken. Ik dacht, mijn hemel, dat ga ik nooit overleven! En dan te bedenken dat we nu voor een weekje gewoon op en neer rijden. En dat ik 6 weken Hongarije nog niet lang genoeg vind. Maar ik had die vakantie voor het eerst geen heimwee. Want ik voelde me zo goed daar. Ik heb nu alleen nog heimwee naar Torvaj. Soms overvalt me ineens een gevoel van melancholie. Dan mis ik alles daar. De rust, de ruimte, de buurtjes, mijn Trabantje, het meer, want dat verveelt na 20 jaar nog steeds niet. Laat niemand het in zijn hoofd halen om iets negatiefs van ons Balaton zeggen, want dan krijg je met mij aan de stok.


20 jaar! Man o man, wat vliegt de tijd! En wat is er in die tijd veel veranderd, niet normaal.

20 jaar geleden zag je nog enorm veel Trabantjes in Hongarije, maar nu kijken ze mij zelfs na, die Hongaren. Wij kwamen de eerste keer de Hongaarse grens over en we hoorden een vreemd geluid achter de auto. Nou hadden wij een antieke caravan bij van 25 jaar oud, dus het kon wel dat hij vreemde geluiden maakte. Het was best wel een herrie. We stopten even in een dorpje op de weg, en het geluid stopte ook. Dus reden we maar weer verder en potverdorie daar begon het gerammel weer. Wij maar even op een parkeerplaats stoppen. En toen reed het gerammel ons voorbij. Het was een Trabant die achter ons reed! Een dikke rookpluim achtervolgde de tweetakt. Reed je toentertijd over de snelweg en je zag in de verte rook dan wist je, daar rijd een Trabant. Die kon en kan eigenlijk niet hard genoeg om door te rijden op de snelweg. Die tweetakt mogen in Hongarije de weg ook niet meer op. 


Maar het gebeurde toen ook wel eens dat je op de weg helemaal niks meer zag door de rook. Dan waren ze de velden aan het afbranden. En dat deden ze dus langs de snelweg ook gewoon! We zijn wel eens moeten stoppen omdat we niks meer zagen. Ook dat mag nu niet meer….

20 jaar geleden waren er nog fillérs. 1 forint was 100 fillér. De forint stond in die tijd trouwens op ongeveer 2 gulden en 50 cent. Dus 100 forint was toentertijd meer als 1 euro waard. Nu is 100 forint ongeveer 32 eurocent waard… Toen wij de euro kregen, heb ik nog lang de forint omgerekend naar de gulden en toen de gulden naar de euro. Onvoorstelbaar dat ook dat vanzelf goedkomt.


In 1996 waren er 2.1 miljoen inwoners in Budapest
Nu in 2016  zijn dat er nog 1.7 miljoen. Je zou denken dat het aantal flink gegroeid is, omdat er natuurlijk steeds meer buitenlandse bedrijven zich vestigen in de hoofdstad.

In 1996 waren er nog niet veel mobiele telefoons. Sommige mensen hadden ze wel, maar het was best uitzonderlijk nog. Toen Manon ziek werd op de camping, wilde ik onze eigen huisarts bellen. Op de camping stonden een stuk of 6 telefooncellen naast elkaar. En voor alle 6 stond een wachtrij. Je moest bij het campingwinkeltje telefoonkaarten kopen, waar beltegoed op stond. Maar als het op was, had je pech. Want dan moest je weer naar het winkeltje om nieuwe te kopen en je kon weer achteraan sluiten. En dat gebeurde mij dus ook en dat is niet leuk als je kind ernstig ziek is. Het jaar daarop hadden wij ook een mobieltje gekocht, want dit wilde ik niet meer meemaken. 

 20 jaar geleden zag je nog overal zwerfafval liggen. Als wij met de auto aan het rondrijden waren en we gingen van de harde weg af, omdat we het leuk vonden om over onverharde weggetjes te rijden, dan was het eerste wat je zag: afval. En nog niet zo zuinig ook!


Nu is dat een stuk verbetert. Oké soms ligt er nog wel wat, maar dat is in Nederland niet veel anders. Maar het afval wordt ook gescheiden, ze hebben kliko’s en grote milieustraten. En wat te denken van die dames van lichte zeden die je nogal eens langs de weg zag staan? Wij hebben onze kinderen toen wijsgemaakt dat ze stonden te liften. Maar schijnbaar hebben ze nu allemaal een lift gekregen, want ik zie ze nooit meer staan. Wat je 20 jaar geleden ook veel minder had, die grote winkels zoals Tesco, Obi, Aldi en Lidll. Wij deden onze boodschappen in de plus, dat was een supermarkt aan de boulevard van Balatonfüred. Drank kon je goedkoop in het centrum kopen bij een drankenhandelaar. Voor vlees moest je in die tijd gewoon naar de slager. Huishoudelijke dingen kocht je bij de 100-forint-shop, meer de voorloper van de Action. Een heel klein, volgepropt, warm winkeltje met allerhande zooi. Nu gaan we naar Tesco en Aldi en kunnen we alles ineens kopen. Wel gemakkelijk, maar het is wel jammer dat het steeds meer verwesterd. Maar voor de Hongaren is het natuurlijk wel fijn. Alhoewel Tesco voor de Hongaren wel duur is hoor...


 20 jaar Hongarije, wat heeft het ons gebracht?


Het eerste waar ik aan denk is het woord: geluk. Het heeft ons veel geluk gebracht. We hebben ontelbare mooie momenten gehad in Hongarije. Eerst 12 keer op de camping in Balatonfüred. Toen de kinderen klein waren was dat de perfecte plaats om vakantie te vieren. 
Een mooie camping met een eigen zandstrandje, wat vooral voor de kleintjes geweldig is. Manon en Menno hebben daar vele uurtjes doorgebracht.


Een prachtig zwembad waar je verplicht was om een badmuts te dragen.

Ze konden op de fiets de hele camping rond en hadden veel vriendjes.  Een gezellig eetstraatje, waar we vaak ’s avonds gingen eten. Winkeltjes, een ijssalon, terrasjes en een mooi restaurant aan het meer. Toen de kinderen groter werden stonden ze ’s morgens vroeg op om te gaan waterskiën of te kneeboarden. 
Overdag lagen ze met vrienden op het strand en ’s avonds naar de gokhal. Daar was het gezellig voor de jeugd, harde muziek en drankjes drinken.
We hebben veel mensen leren kennen op de camping, vrienden waar we nu nog steeds contact mee hebben. Het was een geweldige tijd en vanuit de camping hebben wij veel van Hongarije gezien en zo is onze liefde voor het land gegroeid. Onze moeders vroegen wel eens, waarom gaan jullie altijd terug naar Hongarije? Jullie gingen eerst nooit 2 keer naar dezelfde plek. Toen ze in 2000 een keertje samen met mij met een busreis naar Baltonfüred waren geweest, begrepen ze het helemaal!

En zo kwam het verlangen om een eigen plekje te bezitten in dit land waar we onszelf zo thuis voelden.

En dat is natuurlijk waar deze blog om draait: huisje op de heuvel in Hongarije. Ondertussen zijn het 2 huisjes op dezelfde heuvel. Maar dat terzijde. Wij hadden 20 jaar geleden niet gedacht dat we anno 2016 nog steeds de dagen aftellen om weer naar Hongarije te kunnen gaan.
Maar 20 jaar Hongarije heeft ons vooral heel veel foto’s opgeleverd. In het begin hadden we nog geen digitale camera’s, dus toen kocht ik voordat we vertrokken altijd 6 rolletjes voor 36 foto’s. Nu is dat belachelijk weinig, maar toen vroegen mensen mij, waar maak jij na al die jaren nog allemaal foto’s van? Die heb je toch allemaal al? Maar ik had vaak niet genoeg aan 6 rolletjes… Nu maak ik in een week Hongarije vlot 500 foto’s. Ik laat jullie daarom deze keer best veel foto’s zien van onze jaren in Hongarije. Het zijn deze keer geen foto's van het huisje op de heuvel, want daar staan er al heel veel op deze blog. Gewoon een indruk van 20 jaar Hongarije. Veel kijkplezier.




Nou dat was het voor deze maand. Ik heb geprobeerd een klein beetje een beeld te schetsen van hoe wij Hongarije hebben ervaren en nog steeds met veel geluk beleven. Het is best moeilijk om een keuze te maken uit de 30.000 foto's die ik inmiddels heb...En ik weet zeker dat er nog veel bij zullen komen, want dit land verveelt ons nooit!

Groetjes en een fijne vakantie!
Marti